|
genus: |
Zijdebijen |
![]() Wormkruidbij Colletes daviesanus © photo: Albert de Wilde |
desciption: De wormkruidbij komt voor op de hogere
zandgronden in het Oosten en Zuiden van Nederland. De soort nestelt soms in grote groepen in wanden
van leemgroeven, bermtaluds of oevers van beken, maar ook tussen de wortels van een omgevallen boom.
Ze hebben stevige kaken waarmee ze zelfs in zachte steensoorten een nestgang kunnen uitkauwen.
Een nestblok met gaten van 6 mm is ook aantrekkelijk. De soort vliegt met name op Boerenwormkruid
(Tanacetum vulgare) uit de composietenfamilie. De larven overwinteren als 'rustlarve' in een
cocon, verpopping vindt plaats in het voorjaar. Het gezicht van de Wormkruidbij (v) is breed en kort. Kop en zijkanten van het borststuk is witgrijzig behaard. De bovenkant van het borststuk (mesonotum) is geelbruin. Het eerste segment van het achterlijf is langbehaard. De eindbandjes zijn zo breed als de randen van de segmenten. De mannetjes zijn hetzelfde getekend als de vrouwtjes, maar kleiner en met een dikkere beharing, met name het gezicht en het kopschild (clypeus). De haren op de achterlijfsplaten hebben dezelfde lengte als de borstharen. |